Installatiekabels worden gebruikt voor de uitvoering van installaties die worden gevoed door het lichtnet. Kabels voor montage in gebouwen hebben aders van koper, soms van aluminium, met doorsneden binnen het bereik van 0,5-300 mm².
Ze worden geproduceerd voor de nominale spanningen:
Installatiekabels bevatten aders in de vorm van draden of lijnen. Elk daarvan is apart geïsoleerd, en het geheel is bovendien bedekt met een beschermende mantel van rubber, vinyl of PVC. Installatiekabels die zijn bestemd voor vaste montage hebben aders van draad, op hun beurt worden voor verplaatsbare ontvangers lijnen gebruikt die uit meerdere draden bestaan. Installatiekabels kunnen plat of rond zijn.
Bij installatiekabels is sprake van een hoge standaardisering van de beschikbare uitvoeringen, materialen, aanduidingen, en zelfs de kleuren van de isolatie.
Hun symbolen bestaan uit een aantal letters en cijfers die staan voor:
De cijfers duiden de toelaatbare spanning en het aantal en de doorsneden van de aders aan.
H05V-K betekent:
H – geharmoniseerd type;
05 – nominale spanning 300/500 V,
V – extern isolatiemateriaal: polyvinylchloride (pvc);
K – bouw van de aders: meeraderig buigzaam, voor vaste installatie (kl. 5).
U kunt ook specifieke aanduidingen van producenten tegenkomen.
De normen definiëren ook de kleuren van de isolatie van de verschillende aders, bv. een PE-kabel is altijd geelgroen, en een neutrale kabel is blauw.
Normalisering zorgt ervoor dat vervanging door een andere kabel van een andere leverancier mogelijk is als deze is voorzien van dezelfde aanduidingen.
Het gedetailleerde en uitgebreide systeem van aanduidingen komt voort uit de enorme diversiteit (enkele tientallen typen) aan kabels voor elektrische installaties die beschikbaar zijn op de markt en door verschillende bedrijven worden geproduceerd.
Installatiekabels worden vaak geïnstalleerd en gebruikt door personen die zich niet altijd bewust zijn van de gevaren die onjuiste toepassing met zich meebrengt. De uitgebreide voorschriften en normen die definiëren waar kabels kunnen worden gebruikt, waarborgen veilig gebruik van de elektrische installatie en bescherming tegen schokken en verbrandingen, alsmede de duurzaamheid van de installatie.